“In wát?!”, zo vraagt het zingende duo BENR zich af na de woorden “k wil geloven geloven geloven”. De afkorting BENR staat voor de voornamen van de beide zangers Bart en Robin. Op hun YouTube-kanaal zijn vele bekende popliedjes te vinden die ze hebben gecoverd, ofwel: opnieuw ingezongen met een eigen tekst of een hertaling. De cover die ze hebben gemaakt van Holy van Justin Bieber vind ik persoonlijk een zeer geslaagde. Over het poplied van Bieber heb ik eerder geschreven, klik hier.
Niet-gelovig
Waar Bieber vanuit een diep religieus besef zijn vertrouwen in God vertolkt, zo doet BENR dat vanuit een niet-religieus, niet-gelovig en daarmee verrassend standpunt.
Ik zou zeggen, luister en kijk eerst naar het hertaalde lied van BENR:
Of te beluisteren via Spotify:
Ik heb gezocht naar de complete songtekst, echter kon ik deze niet vinden. Een aantal regels zal ik daarom citeren in deze blog.
Als je het YouTube-filmpje start, dan stelt het duo een belangwekkende vraag. Ze zeggen dus van zichzelf dat ze niet gelovig zijn, ze kijken weleens naar boven en ze vragen zich af:
“Was er maar iemand die zag wat voor potje we er in de wereld van maken”.
De woorden klinken als een verzuchting, een verlangen, een aanklacht. Ik denk dat BENR een gevoel en emotie verwoordt die herkenbaar is. Geloof je in God die de touwtjes in Handen heeft, maar: op welke manier dan? En ben je niet gelovig of meer agnostisch (gods-vermoedend) ingesteld, dan zou je willen weten waar die god dan is die zo massaal in de wereld wordt aanbeden en waarvan je de indruk hebt, dat deze god het wel kan oplossen.
Godsbeeld van horen-zeggen
“Was er maar iemand die zag….” zo verzuchten de zangers. Ik vroeg me af welk godsbeeld zij voor ogen hebben als zij aan die “iemand” denken. Blijkbaar schuilt iets van een persoon achter zo’n iemand. Ik vermoed, dat ze via horen-zeggen een beeld bij zo’n “iemand” hebben, daar ze zelf niet actief in God geloven.
Ik benoem dit hardop, want ik merk dat discussies en gesprekken omtrent god/God algauw vervallen in welles/nietes en andere gelijkhebberigheden, wanneer niet precies duidelijk is welk beeld de ander wel of niet heeft van een god, een “iemand” of een “iets”.
Sowieso een belangrijk punt om in de gaten te houden: als in de popmuziek positief of negatief over God gezongen wordt, probeer voor jezelf na te gaan welk godsbeeld ter discussie staat of letterlijk de hemel in wordt geprezen.
De zanger opent het lied met de woorden:
Ik maak me zorgen om dingen
ook ik doe niet alles goed.
Hij kijkt naar het heden én om zich heen. Het leed dat gezien en gehoord wordt, houdt de zanger bezig. Er is zelfreflectie, want hij keurt zijn eigen gedrag niet in alles goed. Een vingerwijzing naar de ander kan nooit op zichzelf staan, als mens ben je ook betrokken. We staan dus in relatie met elkaar en we delen verantwoordelijkheid.
Hij wordt bijgevallen door zijn collega-zanger die zingt:
Dus ik kijk naar boven boven boven
‘k wil geloven geloven geloven
En ineens samen als een uitroep in een gebed van aanvechting:
Maar in wat?!
Goede vraag! Geloven in wat. .. Waarin kun je nog geloven, in wat voor hogere macht – want er wordt naar boven gekeken. De naam van God neemt BENR het hele lied niet in de mond. Wel wordt wordt duidelijk wat ‘dat’/’die’ zou moeten zijn:
Soms denk ik dat de wereld in de fik staat
kan iemand ons niet redden?
Gaat het om een hemelse Brandweerman die de fik in de wereld moet bedwingen? Het godsbeeld dat het duo voor ogen heeft, schurkt al snel aan een god die als een Avenger of een actieheld de boel moet klaren: de fik bedwingen en klaar.
Blik naar de toekomst
In het tweede couplet gaat de blik van het heden naar de toekomst en wordt het wat persoonlijker:
Ik maak me zorgen om later
ik weet dan niet eens of ik leef
nee (8x)
hoe wij de toekomst verbranden
als een beest zijn we wreed
en ik huil soms alleen
om de fucks die je geeft
Zorgen maken over later, over de toekomst nabij of tot voorbij je eigen dood – is hier sprake van angst? Het wordt nog sterker als de zanger in de wij-vorm gaat zingen en daarmee iets profetisch klinkt: wij verbranden de toekomst en wij zijn wreed als een beest.
De fik die in het heden wordt gezien heeft dus te maken met de mens die vuurtjes stookt en daarmee de toekomst opstookt. Het wrede in de wereld van nu en straks heeft te maken met het beestachtige in de mens.
Dat zijn grote woorden…
Hoop
“Misschien dat er wel niets is”, zo wordt het derde deel van het lied ingeluid en vindt de zanger zich wat te naïef in zijn gedachte dat we gedoemd zijn te verliezen, maar:
ik heb hoop
Ineens klinkt dat woord: hoop, Het refrein wordt wederom ingezet: “Dus ik kijk naar boven boven boven boven” en “ik wil geloven geloven geloven”, weer horen we de verzuchting of er iemand is die ons kan redden. Er komen twee aanvullingen in het refrein waarmee de blik van boven naar de mens wordt gekeerd:
Zo wil ik dat het niet langer om onszelf draait,
zo komen we niet verder.
En:
We hopen dat het niet ver van je bed staat;
trekt niemand aan de stekker.
Al wordt de blik omhoog geheven, de verantwoordelijkheid wordt uiteindelijk toch bij jou en mij gelegd. Wees niet langer egoïstisch, want dat houdt van alles tegen. En stop met onverschillig zijn alsof alles ver van je bed is; haal de stekker niet uit het stopcontact, laat de stroom lopen. Wees geen bederver van het feestje. We kunnen dus nog veranderen.
Het lied eindigt zachter en rustig: “Dus ik kijk naar boven” en “ik wil geloven”.
Overgave – toch geloof in God en welke dan?
Wat houdt hem nu tegen om die stap van de overgave te maken? Om te geloven dat er “iemand” is die kan redden.
Zelf geloof ik niet in een Superman met lange baard, iemand die alle chaos ten goede maakt en de wereldfik komt blussen, want dat alles zouden we uiteindelijk voor lief nemen. En daarbij, laten we eerlijk zijn: wat God doet voor ons, verandert ons niet.
Ik geloof in een God die de mens, jou en mij, heeft toevertrouwd om met de wereld goed en respectvol om te gaan: niet de stekker eruit te trekken, niet onverschillig te zijn, verantwoordelijkheid nemen niet te veel, niet te weinig, gewoon genoeg. Want wat wij voor God doen, dat verandert ons; deze laatste woorden zijn van rabbijn Jonathan Sacks in zijn boek Exodus, p.27.
Al met al klinkt er best wat geloof in dit lied van BENR, alleen dus niet geloven in een godsbeeld van horen-zeggen….
Robert-Jan van Amstel, 17 december 2021
GESPREKSVRAGEN bedoeld voor bezinning, voor een gespreksgroep, voor catechese, voor jongerenwerk:
1. Wat vind jij van het lied van BENR? Wat spreekt je aan of niet?
2. Kunnen ongelovigen zingen over god en dat die iets zou moeten doen?
3. Herken je de gedachte dat je eerst hebt uit te zoeken welk godsbeeld schuil gaat achter de vraag om te kunnen geloven in God of in een god?
4. Wat zou jij tegen BENR om wel te geloven in God? Wat zou hen tegenhouden om in God te geloven?
5. Wat vind je van de verantwoordelijkheid die de zangers leggen bij jou en mij waar het gaat om de wereld en de mensen om je heen?
6. Ben je weleens onverschillig omtrent het leven en de wereld?
7. Kan popmuziek helpen om je geloof in God te voeden?
8. In de laatste alinea’s heb ik een citaat van Jonathan Sacks uit het boek Exodus in tweeën geknipt. Hier luidt dit volledig: “Niet wat God voor ons doet, verandert ons, maar wat wij voor God doen” (p.27) Wat vind je van deze uitspraak? Heb je er concrete ervaring mee?
Andere links:
Een blogserie over de vraag “Bestaat God”, 3 delen, klik hier
Over het lied Holy van Justin Bieber heb ik eerder geschreven, klik hier
Over God in de popmuziek en een cantate van J.S. Bach, klik hier
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.