Toespraak 29 december 2015 Uitvaartdienst ds Jaap Zijlstra
Van: ds R.J. van Amstel, Amsterdam-Zunderdorp
Plaats: Protestantse Gemeente “Dorpskerk”, Zunderdorp
Dienst van Woord en gebed ter herdenking van ds Jaap Zijlstra
(geboren 5 september 1933 – overleden 22 december 2015)
Gelezen bijbelteksten tijdens de rouwdienst (NBV2004-vertaling):
Johannes 10, vers 11 t/m 18
2 Korintiërs 4, vers 16 t/m 18
2 Korintiërs 5, vers 1 t/m 8
De laatste keer dat ik bij Jaap Zijlstra thuis was, zat hij op de bank. Zijn hoekje waar hij zijn gedichten schreef, een bankje met een wit kussen, was inmiddels ontmanteld. Hij vond het maar niets dat de boeken die hem als papieren schatten vergezelden, ergens anders werden neergelegd. Schilderijen die er eerst hingen, moesten verplaatst worden, want het in hoogte verstelbare bed kwam er te staan. Schoonheid in onbalans, daar kon hij niet tegen.
Het moest. Hij kon geen trap meer lopen.
Het gezicht van Jaap tekende: zijn hoge voorhoofd, het dunne haar. Zijn ogen verstopt achter zijn bril. Het aardse tentdoek, om het beeld van de apostel Paulus te gebruiken, rafelde meer en meer.
“Ik heb nog wat voor je. Een boek!”, zei hij en ik zag een glans in zijn ogen. “Daar op het tafeltje”
Ik zocht naar een boek. Het was een klein boekje.
Negen postzegels groot. “The Wordless Book” – het woordloze boek.
Ik sloeg het open, ik trof een zwart binnenwerk, gevolgd door een rode, een witte en een gouden. En het boekje was alweer uit. Inderdaad, een boek zonder woorden.
Terwijl Jaap juist iemand van het woord was. Als je hem vroeg, hoe gaat het met je, dan kon je je klok erop gelijk zetten dat je zo een uur verder was. Er stroomden verhalen, woorden en anekdotes uit zijn mond. Hij kon je direct met die sprekende blauwe ogen aankijken. Of zo langs je heen alsof hij iets zag in de verte, voorbij de gewone horizon. Zijn mond bleef woorden kneden. Je kon er vaak geen speld tussen krijgen.
Zo kon hij je meevoeren in gesprek, op de kansel, in zijn boeken, op de televisie Kerkenpad in de jaren 80 waar hij vele kerken als tenten van steen van binnen en buiten heeft opengelegd, tijdens presentaties van kunst en boeken. Hij sprak. Zijn woorden konden op eigen kracht de ziel van de ander raken.
Hij schreef zijn woorden in o.a. dichtbundels, gebedenboeken en liedteksten. Hij gebruikte daarvoor het beeld van de tombola. “Ik visualiseer alle woorden in een ronddraaiende tombola. Ze komen mij voor ogen en ik schrijf ze op.” Toen hij begin 2013 in het ziekenhuis terechtkwam, vanwege een kortsluiting in zijn hersenen, stond zijn tombola stil: “Ik zag hem niet meer.” Dat vond hij verschrikkelijk. Lezen ging moeilijk. Revalideren in het Leo Polak viel hem zwaar. Tot de tombola weer begon te draaien. En de woorden zich weer lieten zien. Ze bleven komen, terwijl het lichaam van Jaap alleen maar kleiner en zieker werd.
Zijn woorden zoeken woning in het hart van mensen. Directe resultaten zag hij op Facebook waar als 77jarige mee begon. Hij plaatste ernstige gedichten in het weekeinde. Dierengedichten en meer lichtvoetige teksten doordeweeks. Steeds als de nacht werd doorgehakt door 12 klokslagen, drukte hij op de button “Plaatsen” en kwamen de eerste “Vind ik leuk”-s al gauw binnen.
Hij wees naar het woordloze boekje, de eerste pagina, een zwarte: “De zwarte pagina staat voor de zonden van de wereld.” Jaap schreef en bracht in gebed tot God dat er “haat is die wij bedrijven, dat wij uw schepping beschadigen, uw schepselen schenden”[1] De wereld was voor hem “vol bedorven levensadem”. Hoe gemakkelijk kun je elkaar in de steek laten, omdat de wolf verschijnt, zoals Jezus zegt in Johannes 10. Mensenlevens zo kwetsbaar als tentdoek, om op Paulus terug te komen.
Wel kras wat Paulus zegt, dat het leven is als kamperen. Hij schrijft: “Wij weten, wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel.” (2 Kor.5,1) Alsof deze wereld nu één grote camping is. We weten maar al te goed dat er in deze wereld genoeg mensen moeten leven met een schamele lap plastic boven hun hoofd en verder niets.
Tenten zijn handig voor op reis. Maar na een flinke hoosbui of harde wind kan die zelfs kapot zijn. Tenten zijn kwetsbaar. Ons leven, zegt Paulus, is kwetsbaar. Dat zag Jaap ook. Vanuit een diepe overtuiging hoedde hij als herder randjongeren en liet ze kennismaken met Jezus Christus. Was hij betrokken bij pastoraat voor Aidspatiënten. Was hij pastor voor mensen die uit de kast kwamen of wilden komen, zeker toen Jaap zelf in 1983 had gezegd dat hij homo was.
Jaap kon genieten van schone kunst en van mooie jongens, snoepgoed voor zijn ogen. Hij zag hoe God zijn liefde liet doorschemeren in mensen, in kunst, in de lach. In zijn leven heeft Jaap de dragende kracht, de hand van God ervaren.
Jaap wilde de jood Jezus Messias volgen en Hem present stellen. Jezus, de Goede Herder, die zijn leven gaf aan de schapen {rode pagina in het woordloze boekje}. Deze Jezus die nergens zijn hoofd te rusten kon leggen, altijd maar onderweg. Toen eenmaal de Geest neerdaalde op het hoofd van Jezus, brak er nieuwe tijding aan. Gods Koninkrijk van vrede en liefde. Woorden van eeuwigheid. Woorden die tegenstand opriepen. Te nieuw, te veel, te veel gedroom, te gevaarlijk voor de zittende machten. Aan het kruis bracht Jezus het nog op om te bidden voor de mensen. Te bidden voor u, voor jou, voor mij: “Heer, vergeef hen.” Of: “Heden zul jij met Mij in het Paradijs zijn.”
Vergeving, genade {witte pagina in het woordloze boekje} – daar leefde Jaap van op.
Blijkbaar moest Jaap toch nog een woord toevoegen aan het Woordloze Boek. Op de witte pagina schrijft hij: “Ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn.” Dat zei hij regelmatig. Hij geloofde dat oprecht. Wat een kracht in die bijna onbewoonbare aardse tent. Wat een vertrouwen. Ik zag weer iets terug van de kracht die hij zijn leven heeft meegedragen.
Het christelijk geloof leert, dat mensen geen nomaden zijn, ofwel: ergens beginnen en nergens eindigen. Maar pelgrims, onderweg. Een leven hier door God gegund, hoe lang of hoe kort ook. Waar Hij met je mee gaat. Van begin tot eind is God de schenker van leven en de wachtende om je op te vangen, van het ene mysterie de moederschoot tot het andere mysterie, de dood, de hemel.
Onder die woorden van verlangen, als een hand die reikt naar boven, een pijl wijzend naar de volgende pagina {gouden pagina in het woordloze boekje}: goud. Als een spiegel van het licht van de gouden stad Jeruzalem. De hemel. Plaats van God.
We brengen zijn lichaam zo meteen weg en geven het een plaats in de graftuin.
Voor de een is het finito. Dood is gewoon dood. Dit is het. Alles wat je zegt over een leven na de dood heeft de aard van een gokje wagen. Het leven is een kwestie van natuur: geboren worden en je sterft weer, zoals met alles. Geen hemel, geen iets hierna, geen drempel, geen overgang. Kun je het niet meemaken met wat Jaap schrijft in zijn laatste gedicht op Facebook: “na mijn duisternis uw licht”.
In de taal van geloof zeggen we vanmiddag tegen elkaar dat de ziel van Jaap een thuis heeft gevonden bij God. Dat zijn levensadem is opgenomen in de Geest van God. Terug bij zijn hemelse Vader. Om met de zanger van Psalm 84, een pelgrim, te zeggen: “Wat zou mijn hart nog liever wensen, dan dat het juichend U ontmoet, die leven zijt en leven doet.” Zoals Paulus in het kielzog van Jezus Christus zegt: “… we krijgen een woning van God: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel.”
Afbraak wordt nieuwbouw in het licht van het Evangelie: een liefde sterker als de dood, want de Heer is waarlijk opgestaan.
Jaap ziet met eigen ogen wat voor ons nog een belofte is.
AMEN.
[1] Jaap Zijlstra, Inkeer. Gebeden, Kampen 1997, p.7 en passim.
Op YouTube is mijn toespraak via beeld en geluid te volgen:
En hier als enkel audio :
[soundcloud url=”https://api.soundcloud.com/tracks/240105812″ params=”auto_play=false&hide_related=false&show_comments=true&show_user=true&show_reposts=false&visual=true” width=”100%” height=”225″ iframe=”true” /]
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.