Empedocles geboren te Akragas (Agrigento, nu Sicilië), ca. 492 v. Chr. Gestorven Peloponnesos, ca. 432 v.Chr.).Hij was een Grieks filosoof. Hij was een tijdgenoot van Zeno, die een leerling was van Parmenides. Hij was staatsman, dichter, godsdienstleraar, redenaar, profeet, arts, wonderdoener en wijsgeer. Hij wordt met Heraclitus, Leucippus, Democritus en Anaxagoras gerekend tot de Griekse natuurfilosofen. Tamelijk complete delen van zijn leerdichten zijn bewaard gebleven. Empedocles’ bijdrage aan de filosofie bestond niet zozeer uit het afleiden van een nieuwe theorie, als wel uit het samenvoegen van elementen uit vroegere opvattingen. Met name combineerde hij elementen uit de filosofieën van Heraclitus en de Eleaten. Hij stond onder sterk invloed van het Pythagorisme: zo geloofde hij in zielsverhuizing, vegetarisme en vond hij zichzelf een god. |
Geneeskunde
Empedocles had een goede reputatie als genezer. Hij zou met ezelshuiden een barrière gemaakt hebben om de sterke winden die de gewassen vernielden tegen te houden en zo de verspreiding van ziektes tegen te gaan. Ook had hij een moeras drooggelegd om ziekten te verminderen. Er werd aan hem zelfs goddelijke kracht toegeschreven: zo zou hij op miraculeuze wijze een vrouw uit de dood hebben opgewekt (hoogstwaarschijnlijk betreft het hier het ontwaken uit een comateuze toestand). Empedocles wordt beschouwd als één van de pluralistische filosofen.
Natuurkunde
Empedocles ontdekte dat lucht een afzonderlijke substantie was: als je een emmer ondersteboven in het water duwt, stroomt het water er niet in. Hij wist dat de maan geen licht uitstraalt, maar slechts weer-kaatst. Hij dacht dat dit ook voor de zon gold. Hij vermoedde dat het licht zich met zeer hoge snelheid voortplant. Vermoedelijk leerde hij van Anaxagoras dat zonsverduisteringen ontstaan doordat de maan voor de zon schuift.
Evolutieleer
Empedocles was op de hoogte van de geslachtelijkheid van planten. Hij verkondigde een fantastische evolutieleer: in het begin waren er allerlei losse ledematen, die willekeurig bij elkaar kwamen en eenheid zochten. Alleen de beste combinaties konden zich handhaven. Daarbij ontstonden eerst de lagere organismen: eerst planten en dieren, later de mens; eerst wezens die beide geslachten in zich verenigden, later afzonderlijke vrouwelijke en mannelijke wezens.
De vier elementen
Thales beschouwde het water als het oerelement; Anaximenes de lucht; Heraclitus het vuur; de Eleaten de aarde. Empedocles was vooral de man die uit voorafgaande stelsels het beste trachtte te halen en tot een eenheid te verenigen. Hij stelde deze elementen gelijk aan elkaar, en komt zo tot de leer van de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Deze verschillen kwalitatief, zijn eeuwig, en kunnen zich in verschillende verhoudingen met elkaar verenigen om het aanschijn te geven aan de wereld om ons heen.
Hij nam waarschijnlijk aan dat de grondstoffen voorkwamen als onwaarneembaar kleine deeltjes. De dingen veranderen door het samenkomen en weer uiteengaan van deze deeltjes, onder invloed van de krachten liefde (Grieks: φιλία) en haat (Grieks: νεῖκος). Dit spel van aantrekkende en afstotende krachten gebeurt bij toeval en noodzakelijk, en in een kringloop. Deze kringloop heeft plaats in een zogenaamd perfect meetkundig lichaam: een bol. Op een bepaald moment zijn de elementen volledig vermengd door liefde. Dan worden zij door haat geleidelijk weer gescheiden (vuur en lucht gaan naar de buitenkant van de bol), om vervolgens door liefde weer verenigd te worden en naar de begintoestand terug te keren. Er is dus een voortdurende strijd en aantrekking tussen de krachten van liefde en haat, waarbij ze elkaar in heerschappij afwisselen. Empedocles’ dynamisch concept van een kosmogonie waarbij de elementen steeds opnieuw weerkeren en nieuwe samenstellingen vormen, noemen we een cyclisch universum. Bij Heraclitus was het uitsluitend de strijd die veranderingen teweegbracht; bij Empedocles zijn het de strijd en de liefde. Plato zou later de ideeën van beiden combineren in “De Sofist – of over het Zijnde“. Deze leer van de vier elementen kunnen we zien als het eindpunt van het zoeken naar de oerstof, dat de Ionische filosofie beheerste.
Levenseinde
Het schijnt dat Empedocles van zichzelf dacht dat hij goddelijk was. Het verhaal over zijn dood komt mogelijk van een komediedichter: om de roep van onsterfelijkheid, die van hem uitging, te bekrachtigen zou hij in de krater van de Etna zijn gesprongen. Helaas voor hem zou de krater enkel één van zijn bronzen sandalen weer uitgespuwd hebben.
Het Joodse en het Griekse wereldbeeld.
Geloof in een platte Aarde wordt in de oudste geschriften van de mensheid gevonden.
In het vroege Mesopotamische denken werd de wereld voorgesteld als een platte schijf die in de oceaan dreef. De meeste theologen en bijbelonderzoekers stellen dat de schrijvers van de Bijbel een Babylonisch wereldbeeld hadden waarin de Aarde plat is en op een soort van pilaren staat. Hebreeuwse kosmologie schilderde een platte Aarde, waar overheen een firmament als een gewelf hing, boven de Aarde gesteund door bergen, en omgeven door water. Gaten of sluizen (ramen, Genesis 7:11) lieten het water als regen vallen. Het firmament was de hemel waarin God de Zon had geplaatst (Psalm 19:4) en de sterren (Genesis 1:14).
In de klassieke tijden kwam een ander idee, dat de wereld bolvormig was op. Dit werd omhelsd door Pythagoras, blijkbaar op esthetische gronden, net zoals hij alle andere hemellichamen bol-vormig zag. Aristoteles droeg bewijs uit eigen waarneming bij voor een bolvormige Aarde en merkte op dat reizigers die naar het zuiden reizen zuidelijke sterrenbeelden hoger boven de horizon zien.
Ik hoop dat dit een beetje toevoegt aan jullie interesse in het wereldbeeld in Paulus tijd.
Hans Onderwater.