Kort verslag 2e bijeenkomst “Post van Paulus” – november 2011
Voorafgaand aan de opening van de bijeenkomst vertel ik iets over de persoon Paulus: goed om voor ogen te houden dat Paulus geen loner was, geen Einzelgänger, maar (bijna) alles deed in teamverband. Hij zorgde ervoor dat mensen werden opgeleid en zo de juiste kennis en vaardigheden kregen om de gemeente te dienend te besturen. Zoals God de wereld met zich heeft verzoend, zo wil hij dat de mensen in de kerk zich met elkaar verzoenen en die liefdesband ook bewaren, zie bijv. de laatste verzen van 2 Korintiërs 5.
Paulus heeft geen consistente theologie afgeleverd, steeds was hij op zoek naar antwoorden en bemoediging voor de specifieke situatie van een bepaalde gemeente in een dito contekst. Hij was geen exclusieve denker, dat geloof alleen iets voor mannen was en de vrouwen niet in tel, bijvoorbeeld. Paulus was een motivator pur sang, een enthousiast en warm mens, zie 2 Korintiërs 12, vers 10 waar zijn warmbloedige incasseringsvermogen ter sprake komt. De apostel was niet perfect, hij had zijn eigen fouten, hij was soms erg eenzijdig in zijn brieven, omdat hij de goede zaak wilde dienen.
We lezen met elkaar als opening van deze morgen 1 Tessalonicenzen 2 om de taal van Paulus te horen zoals die klonk tijdens zijn tweede zendingsreis (49-52nC). Voor we nader ingaan op deze oudste brief in het corpus paulinianum, hebben we ons als groep eerst beziggehouden met de vraag welke (theologische en joodse) speerpunten zijn aan te wijzen in het geloof van Paulus.
Wat heeft Paulus ten diepste bewogen om die vele duizenden kilometers te reizen en het evangelie van Jezus Christus te verkondigen eerst aan de joden in de synagogen en later aan de Grieks-Romeinse burgers en buitenlui?
Hieronder een aantal punten, zeer schetsmatig gepresenteerd, meer bedoeld om een idee te geven:
GODSBEELD (theologie): Paulus was ervan overtuigd dat er één God is, deze God was de God van de joden én van de niet-joden (zie bijvoorbeeld Efeze 4,6: één in alles; joodse bron: Deut.6,4.13, shema Jisre’el, + Numeri 15,37-41). Van de (af)goden van andere volken moest Paulus niets hebben, zie 1 Tessalonicenzen 1, vers 9; zie het Oude Testament: Jesaja 44, vers 9-20.Deze God is de bron van alle bestaan en actief handelend in de geschiedenis. Voor Paulus is God meer dan een idee (Platoonse en stoïsche filosofie), de mens kan met hem in relatie treden. De wereld is in zijn fundamenten goed (zie 1 Kor.10,26, de aarde en haar rijkdom); maar door de zonde van ‘de’ mens is er vervuiling en bederf ontstaan.
MENSBEELD (antropologie): De mens is gemaakt als beeld en gelijkenis van God (Genesis 1). Man en vrouw zijn gelijk voor God (Gen.1,27). In datzelfde hoofdstuk horen we na de schepping van de mens dat God goed alles bekijkt wat Hij geschapen heeft en ziet dat alles “zeer goed” is. Ik ga ervanuit dat in dat licht van de Schrift het mensbeeld van Paulus fundamenteel goed is. Probleem is opstandigheid/rebellie jegens God en afkeer om de wil van God te doen (zie bijv. Rom.1,21 vv). De mens is in staat relaties aan te gaan met andere mensen; mensen kunnen elkaar liefhebben (zie 1 Tess. 2,4,9vv), anders zou Paulus daar niet zomaar ove schrijven. Tegelijk kunnen mensen elkaar pijn doen. Zie bijvoorbeeld de praktijken rond het avondmaal in Korinte.
Een ander, sterk argument waarom het mensbeeld van Paulus positief is te noemen, tref ik ik aan in 1 Korintiërs 6, vers 19-20 waar Paulus het beeld gebruikt van het menselijk lichaam als tempel van de Heilige Geest. De mens is van God en niet van zichzelf.
JEZUSBEELD (Christologie) Gods ontferming is niet alleen bedoeld voor de joden, maar ook voor de andere volken, zo heeft Paulus dat begrepen uit de joodse heilige geschriften.
>In Jezus is het universele heil zichtbaar, tastbaar en hoorbaar geworden. De wet, de Thora komt in een ander daglicht te staan.
> Paulus’ grootste ontdekking is het universele van dat heil. Deze bewustwording zien we terug als Paulus door opgestane Heer Jezus zélf wordt geroepen (Galaten 1, vers 11-12, vooral vers 16)
> Verzoening en vergeving door God zijn terug te leiden naar het bevrijdende werk van God voor het volk Israël, door het te leiden uit het slavenland Egypte (Exodus 6,6) Zie ook de bevrijding uit de Babylonische Ballingschap: Jesaja 43,1 {<> 1 Kor.6,20!!} of Jesaja 51,10.
> Het heil is en blijft theocentrisch, het is God Zelf die initiatief neemt de wereld te redden en met zichzelf te verzoenen (Galaten 1, vers 4; Galaten 4,4-5; Romeinen 3, vers 24)
> Deze ontferming is zichtbaar en beschikbaar gekomen in en door Jezus Christus. In Hem vindt overgang plaats van het oude naar het nieuwe tijdperk.
> Als Farizeeër had Paulus reeds de overtuiging dat er een opstanding is uit de doden. Voor hem is de opstanding van Jezus uit de dood de rots van zijn theologie, hier draait alles om. Zie Handelingen 17, vers 4 en Hand. 26,8; zie ook Romeinen 8,11: de kracht van de opstanding leeft ook in de mens nú.
> Jezus Christus is de vervulling van de hoop van Israël dat er herstel zal plaatsvinden door God. Alsook bevrijding van onderdrukkende elementen.
> Jezus is de grote verzoener tussen alle volken op aarde.
> Opvallend is wel dat Paulus weinig zegt in zijn brieven over Jezus’ leven en nauwelijks woorden van Jezus citeert (denk bijv. aan avondmaal in 1 Kor.11). Paulus is vooral gefocust op de opgestane Heer die hij heeft ontmoet op de weg naar Damascus. Die Heer staat boven de geschiedenis en helpt ons in het heden, in het nu. Deze Heer leidt de missie om gemeenschappen te creeëren, kerken te stichten.
Paulus beschouwt zichzelf als door God geroepen om deze boodschap onder niet-joodse volken uit te dragen. Jezus Christus dient onder alle volken bekend gemaakt te worden. Deze boodschap roept agressie op bij bepaalde joodse geloofsgenoten, vooral bij schriftgeleerden, Farizeeën en andere joden. De bekering van Paulus is een dwaling in hun ogen. Zie bijv. 2 Korintiërs 11, vers 24-25. In 1 Tessalonicenzen 2 lezen we over “de Joden die de Heer Jezus en de profeten hebben gedood” (vs.15). Deze verzen zijn beladen om te lezen gezien de zwarte bladzijden in de wereldgeschiedenis en het aantal hierin van de christelijke Kerk. Als we deze verzen verkeerd lezen, dan ligt anti-judaïsme snel op de loer. Paulus is zelf Farizeeër én rabiaat vervolger geweest van christenen. Hij kent de kracht en de argumentatie van zijn ‘voormalige collegae’. De nuance had op zijn plaats geweest in deze brief aan de Tessalonicenzen in onze ogen.
We hebben nog even kort stilgestaan bij de achtergrond en ‘ontstaan’ van 1 Tessalonicenzen. In Handelingen 17,1-2 wordt gesproken over een bezoek van Paulus aan deze stad die aan de Via Egnatia lag, een belangrijke handelsroute naar Athene en Korinte. Er woonden daar veel joden en er was een grote synagoge. Er waren ook Egyptische (Isis/Osiris) en Griekse goden (Zeus, Dionysius) te vinden. Een zeer religieuze stad, net als zovele andere Grieks-Romeinse steden. Een grote tempel voor de keizer: in die tempel heeft het beeld van Julius Caesar gestaan die zichzelf tot god had uitgeroepen. Paulus brengt tijdens zijn drieweekse verblijf met discussies in de joodse synagode (daar leeft de messias-verwachting!), een andere koning ter sprake, genaamd Jezus (Hand.17,7). Hoe weet Paulus naast enkele joodse mensen ook Grieken te interesseren voor het evangelie van Jezus?
Daarvoor geeft de evangelist Lucas in Handelingen 17, vers 4: in de NBV2004 lezen we over “Grieken die God vereerden”, in de HSV2010 lezen we “en van de godvrezende Grieken een grote menigte”. De vertaling(en) suggereert dat de God van Israël wordt bedoeld, de God ook van Paulus. Echter in het Grieks is geen nadere godheid aangeduid met een bepaald lidwoord. Het gaat echter om een andere god die een grote rol speelde in het cultische leven van de Macedoniërs en de Tessalonicenzen, namelijk: Cabirus. Deze god beschermde de stad Tessalonicenzen. Cabirus was in de Griekse overlevering een jongeman die door zijn twee broers werd vermoord. Het verhaal gaat, dat deze Cabirus ooit terug zou komen om de machtelozen en de zwakken van Tessaloniki. Hij werd uiteindelijk uit de dood opgewekt door Zeus en werd zo zelf een godheid. Het symbool in zijn hand was de hamer.
De handwerkerslui, de werkende klasse van Tessaloniki hebben zich verbonden gaandeweg aan deze god. En niet veel later werd deze godheid ook ‘omarmd’ door de rijke klasse, de Grieks-Romeinse elite en werd er een officiele cultus aan hem gewijd. Dat was voor de armere klasse een verlies, daar in die tijd werd gedacht dat de goden liever naar de rijke mensen luisteren dan naar de armen. De machtelozen zagen hun hoop op hulp van hun schutspatroon hiermee vervliegen. Paulus wist op zijn manier aan te sluiten door te vertellen over een andere Jongeman, Jezus, vermoord aan het kruis, opgestaan uit de dood (Hand.17,3!) en opkwam voor de machtelozen, de gebrokenen, de armen. Deze Jezus bracht het goede nieuws én: deze Jezus met zijn God hoefde niet geofferd te worden om iets voor elkaar te krijgen. Deze Jezus brengt rust en laat mensen bij zich komen. En deze Jezus verkondigde een God die vergeeft, als je afwendt van de verkeerde weg of van een verkeerd gemaakte keuzen.
Als groep hebben we nog gesproken over hoe wij (of als individu) vanuit ons christen-zijn, als gemeente van Christus kunnen aanhaken met het evangelie in onze samenleving. Woorden als voorleven, het goede doen en vertellen wat jou raakt zonder de ander daarin te kort te doen, gemeenschappelijke verbinding, de liefde van God en de liefde tot elkaar.
De volgende keer, di 13.12.2011, gaan we verder met 1 Tessalonicenzen en, als het lukt, een begin met het wereldbeeld van Paulus. Wat betekent het eigenlijk als God zich met de wereld heeft verzoend. Welke wereld dan?
ds R.J. van Amstel, november 2011 (update 9 december 2011)
Het wereldbeeld van Paulus kosmologie was heel beperkt. De tijd vóór Galileo.Globale structuur en de evolutie van het heelal(kosmologie) Kijk eens naar. 1Tess .4:13-18. Was Paulus een enthousist man, ja, maar warm is in mijn beleven anders. Zie Hand.9:1-4. Mensbeeld . De mens is geschapen naar Zijn beeld. Kan het ook zijn dat God geschapen is naar ons beeld ? Paulus overtuiging de lichamelijke opstanding. Hij is Farizeer. Sadizeen hadden een andere mening en stonden lijnrecht tegenover elkaar. Opvallend weinig overeenkomst met Jezus woorden en daden. Ben ik een Paulus volger of eenJezus volger. Opstaan uit de dood was in die tijd heel gewoon. Kijk naar het verhaal van Cabirus. Slim gebruikte hij dan ook dat verhaal. Paste toen goed, nu ook .? Zou het ook een metafoor kunnen zijn ?