7e Bijeenkomst “Post van Paulus” (april 2012) Rechtvaardiging door geloof.
Na een korte herhaling van Paulus’ visie op de wet, hebben we kort gesproken over wat geloof is. Als Christus zich openbaart, verandert een mens voorgoed. Zoals Paulus op weg naar Damascus radicaal veranderde na de ontmoeting met Jezus, zo kan dat met ieder mens gebeuren. Geloven als christen is overgave aan de liefde van God en erkennen dat je het met je eigen ego niet redt. Geloven is een acte van liefde; is aan jou als christen zichtbaar, tastbaar, hoorbaar dat je geraakt bent door die liefde, hoe je daar vorm aan geeft.
Nu zegt Paulus in zijn brief (Galaten 2,15-16 en in andere brieven) dat wij gerechtvaardigd zijn door geloof in Jezus Christus.
GROEPSVRAAG: Welke ideeën er leven bij rechtvaardiging uit geloof?
Reacties vanuit de groepen: Er is genade, geloof in Jezus Christus geschonken. Je hoeft het niet zelf te doen. Je staat er niet alleen voor. Overgave. Eerherstel. Geloof is niet iets van regeltjes, maar het gevoel dat je van-Boven-af geleid wordt. Christus aannemen als je Verlosser. Vaardig zijn om recht te doen aan God, aan je naaste, aan jezelf uit liefde.
Een aantal stappen hebben we gezet om te diepere zin te begrijpen van Paulus en zijn gedachten rondom rechtvaardiging door geloof. Natuurlijk is één van zijn belangrijkste bronnen Abraham die wordt gerechtvaardigd door God (Genesis 15, vers 6). Voor Paulus was dat echter, zoals de joden dachten, enkel vervulling van de thora in het doen van werken. Paulus zocht een andere insteek.
Onderstaande lijn is mede geïnspireerd door dr H. Berkhof, Dogmatiek, p.420 e.v.
Voorafgaand aan rechtvaardiging door geloof, zoeken we een diepere, onderliggende laag, te beginnen bij de woorden: “veroordeling” en “berouw”. Veroordeling wordt gekoppeld aan de ontrouw van Israël in haar zelfgekozen wegen anders dan die van God. En die zijn legio.
GROEPSVRAAG: kan de gespreksgroep voorbeelden daarvan benoemen in de bijbel? En bij zichzelf?
De liefde van God kan zich alleen uiten door zijn schijnbare tegendeel. God wordt de tegenstander van de mens, God veroordeelt de mens. De profeten als Hosea, Jesaja, Ezechiël, Zacharia zijn daarvan levende tekens. Zolang het volk dat niet aanvaart, neemt de verwijdering tussen God en volk toe. Deze kloof kan worden gedicht wanneer het volk berouw toont. Dat berouw werd geïnstitutionaliseerd en liturgisch vormgegeven door middel van o.a. zondoffers en schuldoffers in de tempel; zie bijvoobeeld Leviticus 16. Echter, de kloof tussen God en volk wordt alleen maar groter. Het komt niet van de mens, maar van God zelf om de kloof, de verbondsbreuk te herstellen: zijn Zoon Jezus Christuis gekruisigd. In het kruis wordt zichtbaar en voelbaar hoe diep de breuk is tussen volk en God. Berouw is bewust worden van de zonde. En zonde is een tekort aan liefde.
Berouw is meer dan spijt-hebben-van. Het is bewustworden dat de mens in relatie staat tot God. Verbondskennis. Of liever gezegd: verbondstrouw. Deze kennis, deze trouw is weet hebben van de liefde van God, dat de mens daartegen gezondigd heeft (en dus de liefdesgemeenschap verstoord) en waar hij toch weer op hoopt dat die liefde er is. Paulus legt in zijn brieven uit dat de verbondsopenbaring in de thora ons radicale falen blootlegt en zelfs oproept. De wet klaagt aan, maar redt niet. Door Christus nemen wij deel aan de weg van Israël. Ook christenen, hetzij uit het jodendom, hetzij uit de heidenen, kennen dat radicale falen en de radicale vergeving.GROEPSVRAAG: roept dat herkenning op, dat in Christus deelgenoot bent geworden / wordt van de weg
van het verbondsvolk Israël?
In Christus hebben we gezien dat veroordeling niet het laatste woord van God is. Daarom behoeft berouw niet het laatste woord van de mens te zijn. Zo komen we terecht bij rechtvaardiging en geloof. Door Paulus is de van huis juridische term rechtvaardiging (zie bijvoorbeeld verantwoording van Jezus bij Pilatus) terechtgekomen in het christelijke geloofsgoed: hoe wordt de mens rechtvaardig voor God? Nota bene: die vraag is zelfs niet gesteld door Jezus zelf. Rechtvaardiging komt impliciet in de evangeliën naar voren (zie openingstekst van deze morgen, Lucas 14,15-24). Paulus heeft er veel gedachten over laten gaan hoe de betekenis van de rechtvaardiging te duiden.
Rechtvaardiging is de bron van onze vernieuwing: “We ontvangen de moed om niet van onszelf weg te vluchten, maar ons met ons schuldige verleden te identificeren.” (Berkhof, p.425) Zou je voor het woord ‘identificeren’ ook ‘erkennen’ kunnen lezen? Bij dat laatste blijf je zelf wat meer uit beeld omdat je wijst op iets. Identificatie maakt dat je er echt wat mee gaat doen, je leert van je fouten en de andere wegen dan de bedoeling was.
Rechtvaardiging door het geloof staat dus in de context van de spoedige terugkomst van Jezus (wederkomst). Jezus heeft voor ons geleden en is voor ons gestorven opdat wij vrij zouden zijn. Door Hem zijn wij gereinigd (zie de doop) en met Hem opgestaan uit de dood om met Hem te leven.
Geloof (in ieder geval tot de wederkomst van Jezus) is een antwoord geven in het zich gewonnen geven aan die nieuwe realiteit/werkelijkheid. Geloof is de hoop houden ooit zelf recht voor God te zijn en wagen dat er vrijspraak is dat door Christus is toegevoegd. Geloof is komen tot wat God bedoeld heeft met mensen: leven in relatie met Hem en met elkaar.
Geloof is haken aan de verbondsgedachte. Samengevat voor Paulus in Galaten 5, vers 14b “Heb uw naaste lief als uzelf”.
Rechtvaardiging door het geloof is dus het moment dat God een nieuwe gemeenschap sticht waarop de mens in het geloof ingaat.
GROEPSVRAAG: Wat was er eerst: geloof of rechtvaardiging? Geloof ik omdat ik gerechtvaardigd wordt? Word ik gerechtvaardigd omdat ik geloof?
(Berkhof, p.434-435) We proberen er intersubjectief naar te kijken. Ofwel: wij mensen spelen een beslissende rol in het verbond, echter dat verbond is van en met God die dat ons aanreikt. We nemen geen eigen initiatief, maar geven een ant-woord op Gods Woord. Hij geeft daarvoor zijn zegen en de opening tot geloof: als ons antwoord faalt, geeft Hij opnieuw de kans om met Hem in gesprek te gaan.
Dus geloof is 1: instrumenteel, niet meer dan een ontvangapparaat.
En geloof is 2: vanwege de vrijspraak is geloof een bron van inspiratie, een centrum van creatviteit.
Geloof is passief en actief, is alles en niets tegelijk. Sola gratia en sola fide sluiten elkaar niet uit, maar in. Ze zijn aanvullend-identiek.
Rechtvaardiging door geloof is openstaan en opengezet worden voor Gods Liefde en daar ant-woord op geven.
ds R.J. van Amstel, april 2012.