“De geschiedenis van de lelijkheid” en “De geschiedenis van de schoonheid” zijn twee titels voor twee forse kunstboeken vol schone en lelijke kunst, kundig en meeslepend geschreven door de Italiaanse auteur en veelweter Umberto Eco. En wat mij nu vooral opvalt: te midden van een grote berg aan kunstigheden, tref ik slechts een drietal schilderijen van Salvador Dalí aan. En raad eens waar alle drie zijn te vinden, nota bene in het lelijkheidsoverzicht. Tuurlijk, over smaak valt niet te onderhandelen, tegelijk betwist ik Eco’s (bewuste?) keuze om Dalí alleen in de lelijkheidsgeschiedenis op te nemen.
Als de kunst van Dalí ter sprake komt, dan tref ik vaak een fronsend gezicht: “Dalí? Dat is toch een rare kwast met puntsnor en olifanten op uitgerekte poten?” Of: “Zijn kunst druipt van de geldhonger en zijn seksuele wangedachten”. Ook tref ik bewonderaars die de kunst van Dalí hemelse proporties toedichten; een briljant en geniaal kunstenaar. Net als het revolutionaire Tristan-akkoord van Wagner in de klassieke muziek een nieuwe deur ontsloot voor componisten, zo kon Dalí met zijn surrealisme en later nucleair-mysticisme de schilderkunst laten wortelen in verse grond. Bijvoorbeeld Andy Warhol, uit de jaren 60 van de vorige eeuw, werd door Dalí geïnspireerd voor zijn eigen Pop-Art.
24 Jaar geleden is Salvador Dalí overleden na een hartaanval. Hij is 84 jaar geworden. Met wat ik tot nu gelezen heb van en over hem heeft hij het leven op allerlei manieren met zijn ogen en oren opgezogen en dat alles een plek gegeven in zijn kunst. Ik vind het een kunststuk hoe hij verbindingen legt met zijn biografie, zijn vreugde, zijn pijn, zijn gebroken en vervulde verlangens, zijn platvloerse verhevenheid, zijn hoogstaande low culture, zijn koketterie met sociale, economische en religieuze waarden en normen, zijn mystieke openheid, zijn ongrijpbare doorzichtigheid, zijn gespleten eenheidsdenken.
Een schatkamer vol met o.a. schilderijen, sieraden, decorontwerpen en boeken laat hij achter. Een eigen in 1974 geopende museum in Figueres (Spanje) dat dagelijks wordt overspoeld door toeristen en kunstminnaars. Zijn kunst is over de gehele wereld verspreid: wie kent niet zijn ‘weke horloges’?
Zelf kwam ik voor het eerst in aanraking met zijn kunst toen ik in de laatste klas van de middelbare school zat (1992). Ik was nog niet zo thuis in de schilderkunst, echter wel al volop bezig met de muziek van de Duitse componist Richard Wagner. Van een schoolvriend kreeg ik een reproductie van het schilderij met daarop een kostuumontwerp voor de “Tristan & Isolde”-productie, een ballet gebaseerd op de gelijknamige opera van Wagner. Fascinerend om te zien om Tristan zo weer te geven: twee benen waarop een boot met masten rust, rondom de romp van een mens.
Mijn belangstelling voor Dalí nam in het jaar 2006 een grote sprong toen ik als predikant van de Gereformeerde Kerk Rotterdam-Lombardijen een kunstpresentatie hield over passie en Pasen in de kunst. Bij mijn zoektocht naar schilderijen kwam ik een aantal werken van Dalí tegen dat een geheel eigen kijk heeft op de kruisiging van Jezus van Nazareth. Sindsdien ben ik me meer en meer gaan verdiepen in Dalís kunst.
Eén van de hoogtepunten voor mij was het bezoek aan zijn museum in het eerdergenoemde Figueres, zomer 2011. Ik heb tijdens het bezoek een paar foto’s gemaakt (zie onder dit blog bij de fotogalerij) en een kort filmpje.
[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=vh16-KB78Ho]
Dalí ligt in zijn eigen museum begraven. Bijna aan het einde van het filmpje zie je op de rode vloer voor het grote schilderij een grijze rechthoek zichtbaar. En daaronder is de baar. Geen tekst erop op dat grijze vlak. En iedereen loopt er gewoon overheen. Pas als je een etage lager bent en je bent onder de rode vloer, dan treft je het bordje met daarop de informatie dat Dalí hier zijn laatste rustplaats heeft.
Het museum ademt op vele manieren Dalí: hij hengelt naar mijn ziel met zijn prachtig vormgegeven schilderijen en aparte bouwsels en in elkaar gezette apparaten en sieraden. Het ene kunstwerk doet me versteld staan (flabbergasted, zoals de Engelsen zo mooi kunnen zeggen), terwijl het andere aan mij voorbijgaat. Het museum hangt zo vol met dalíaans gespetter en aantrekkingskracht, dat na een paar uur mijn visueel geheugen helemaal vol zit.
Dalí weet op een geraffineerde manier de kijker helemaal op te nemen in zijn wereld of, zo lijkt, zijn het alleen scherfjes van zijn wereldvisie die hij in jouw handen legt?
In de schilderijen die ik tot nu toe bestudeerd heb, lijkt het voor mij steeds duidelijker dat Dalí bij het mengen van de verfcomponenten en -kleuren een fundamentele vraag heeft toegevoegd: “Hoe kijk jij naar je eigen leven?” In plaats van dat jij als beschouwer, als subject, kijkt naar het schilderij, het object, verandert tijdens het kijken het schilderij in subject: het schilderij ‘kijkt’ naar jou. Wie ziet hij dan? En welke verbindingen heeft je ziel met het dagelijks leven?
Ik denk dat Umberto Eco nog eens een oog heeft te werpen op de schoonheid van Dalís kunst.
ds Robert-Jan van Amstel, 14 augustus 2013
[wordt vervolgd; zie blog 2 waar ik inga op belangrijke karakteristieken omtrent het leven van Salvador Dalí]
Hieronder een galerij met eigen foto’s tijdens mijn vakantie in Spanje in 2011:
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Ik vind dit heel leuk en ik heb ook het boek van Taschen over Dali waar de schilderijen in staat Annie Mulder
Die Taschen-uitgave is echt een sieraad voor de boekenkast. De kleurafdrukken van de schilderijen zijn erg goed gelukt, vind je niet?