Het lijkt steeds vroeger te worden. Al in de laatste week van november zie ik de eerste kerstlichtjes tevoorschijn komen, terwijl de goedheiligman nog op de daken rijdt om menig schoentje te vullen met cadeaus. Bij de bouwmarkt bij mij in de buurt staan de kerstbomen rijen dik te wachten op een nieuwe eigenaar om nog een paar weken te dienen als kapstok voor kerstbal, -licht, en -engel. Ik zie slierten kerstverlichting dan niet keurig gedrapeerd in de voortuin. Projecties van een guitige kerstman op de muur van een woonhuis in Bijsteren.
Het is een jongen!
In deze tijd denk ik nog weleens wat ik ooit eens zag in de wijk Zuidwijk in Rotterdam-Zuid alweer jaren geleden. Het was niet te missen: een raam van een appartement helemaal vol geplakt met een ooievaar en lampjes om de aandacht te trekken: “Het is een jongen!” en daarbij de woorden: “Jezus = respect en liefde”. Het verlangen naar licht en vrolijkheid loopt gelijk op met wat ons op het netvlies en in de oorschelp wordt voorgeschoteld, iedere dag opnieuw. Hoe meer de verscheurdheid in de wereld voelbaar is, hoe meer we grijpen naar lichtpuntjes. Straks op kerstavond of kerstmorgen zijn onze kelen gevuld met de aloude klanken en ons hart verwarmd door alles wat er gebeurt: “Jezus is geboren!” Het kindeke teer in de kribbe.
Geen plaats
Maar: de Heer is helemaal niet geboren. Hij hoeft niet meer groot en volwassen te worden in een wereld verloren in schuld. Dat heeft Hij allemaal al achter de rug, eens en voorgoed.
De komst van Jezus was niet geplaveid met een rode loper. De aanstaande vader Jozef liep niet te zingen op weg naar Bethlehem. Met z’n aanstaande vrouw had hij ook niet zoveel te praten.
“Het is nog best ver, Jozef.”
“Houd jij het nog wel een beetje uit, Maria?”
Misschien waren er wel massa’s engelen om hen heen, maar die zagen ze nu niet. Het intrieste menselijke gebeuren van gesloten deuren: géén plaats in de herberg voor een hoogzwangere vrouw. Geen plaats voor mensen die een toekomst meedragen.
Kribbe
Ja, zo kan het gaan. We weten dat wel: gesloten harten zorgen voor gesloten deuren. Dat gebeurt vaak niet eens uit opzet. In díe wereld moet Maria haar zoon baren. Maria: “Misschien kunnen we daar een plekje vinden”. Ze wijst naar een herberg. Dat zag er toen uit als een karavanserai: een rechthoekig gebouw met een binnenplaats. Op de bovenverdieping logeren de gasten. Op de begane grond bevinden zich de stallen voor de dieren. Daar kunnen ze uitrusten en eten uit een kribbe, een voederbak.
Plek voor God
Heb je het door? Die twee mensen zijn op zoek naar een plek voor God. Da’s eigenlijk heel vreemd. Hij die hemel en aarde heeft gemaakt, die de chaos zijn plek heeft gewezen en ruimte heeft geschapen voor mensen. Er wordt nu voor Hem een plek gezocht. Uiteindelijk vindt dit Kind een plek, in een kribbe. Een kind dat sprekend lijkt op de Hemelse Vader.
Jozef doet iets wat een mens nooit eerder heeft gedaan. Hij noemt God bij zijn voornaam: “Jezus. Heiland. Zaligmaker. Hij-die-redt”. Alsof nieuw licht wordt ontstoken in de donkerte van alledag, alsof de knop omgaat. Er is nieuw licht op de zaak gekomen, nieuw zicht op Gods Koninkrijk. Er is een Licht dat overwint, toen al in de oertijd voordat überhaupt klokken tikten.
Licht overwint
Opnieuw zien we dit Licht in een hummel. Eenmaal volwassen geworden brengt Jezus nieuws vanuit de geboorteplaats van alle licht: de hemel. Dat nieuws stierf aan een kruis op Golgotha. Dat nieuws werd opgeborgen in een koude archiefkast achter een rotssteen. Het Licht laat zich niet kisten. Dat Licht overwint, iedere dag opnieuw.
In dat Licht vier ik kerst, dat God zoveel schenkt in dat ene Kind.
Wat doet dat Licht met jou?
ds Robert-Jan van Amstel, 12 december 2024
(bovenstaande tekst is eerder gepubliceerd in het blad SamenSpel, uitgave december 2024, van de Gereformeerde Kerk Putten)
Bovenstaand plaatje via www.vecteezy.com; maker: Nazarii Pizhivsky
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Kerst toen en nu, wat een prachtige vertolking.