Sinds het einde van de zomervakantie, zie ik menig schooltas op allerlei ruggen voorbijgaan langs het woonkamerraam. De kinderen en jongeren zijn op weg naar school waar ze een nieuw jaar begroeten met bekende of nieuwe gezichten. Ze bouwen verder aan hun toekomst. Volwassenen forensen naar hun werk of afspraken of bezoek of wat dan ook. In verpleeghuizen en wooncentra geeft het personeel acte de presence. Alles vormt zich naar gewoontes en goede sleur. Ook in de Gereformeerde Kerk van Putten, als een huis van God, baant de nieuwe energie zich een weg in het seizoen 2023-2024.
Tegenwoordige tijd
Zoals u wellicht opvalt, schrijf ik in de tegenwoordige tijd. Dat leest anders, meer direct. Als ik Psalm 104 opensla in de Nieuwe Bijbelvertaling (2021), dan is de tegenwoordige tijd niet te missen. Aan actualiteit mag niets inboeten. De zanger(es) begint met een lofprijzing. Een componist van een stuk muziek kiest voor een toonsoort. Op een eigen toon zingt de ziel van de mens in dit lied, omdat deze zoveel ziet: God hult zich in een mantel van licht bekleed met glans en glorie. Het is in ieder geval niet donker op de plek waar God is. Een alles opslurpend zwart gat heeft daar geen grip.
In de verzen 2b, 3 en 4 volgt een hele trits aan woorden in de tegenwoordige tijd: “U spant de hemel uit als een tentdoek” of “U beweegt op de vleugels van de wind”. Wetenschappelijk zeggen we, dat ons stuk werelddeel waar Nederland toe behoort door de rotatie van de aarde in het zonlicht terechtkomt. In de Psalm ziet de zanger God aan het werk: Hij schuift het gordijn van de nacht opzij om het zonlicht toe te laten en Hij geeft vleugels aan de wind.
Constante beweging
Beide manieren van kijken kunnen naast elkaar staan. Schoonheid, goedheid en waarheid laten zich niet kaderen door ‘wat slechts een plaatje is op een schoolbord’, zoals mystica Evelyn Underhill wetenschap omschrijft. De beeldspraak en de kleuren en geuren waarin en waarmee de dichter van psalm 104 inhoud geeft, raken steeds weer aan het wonderlijke van Gods kunnen. De creatie van Godswege is constant in beweging. Alles heeft met alles te maken als in een ecosysteem vol van radertjes: zee en land, wolk en zon, dier en plant, licht en donker, leven en dood – alles drukt iets uit van Gods aanwezigheid. Hij is een Dieu de presence.
Verleden tijd
De lezer heeft inmiddels door, dat in Psalm 104 de verleden tijd een plek heeft, zoals in de verzen 5 t/m 9. Want alles heeft een begin, zoals God zelf het begin is. Hij zette ooit eens het hemelse lichtknopje om waardoor alles in een Ander, Zíjn licht komt te staan. God is de architect van het aardse bouwwerk. Wij mensen hebben een plaats in te nemen en verantwoordelijkheid te dragen. In de afgelopen zomermaanden bleek hoe kwetsbaar het ecosysteem van onze wereld is en hoe klimaatverandering zijn tol eist en ons voor keuzes stelt.
In vers 29 lees ik iets indringends: “ontneem hun de adem en het is met hen gedaan, dan keren zij terug tot het stof dat zij waren.” Deze “hun” en “zij” verwijzen naar “allen” in vers 27; allen is de hele schepping, alle schepselen, jij en ik, alle delen die de som zijn van het geheel. God hoeft maar even Zijn adem in te houden en alles dwarrelt en verstoft.
Tegelijk in vers 30 vraagt de dichter aan God: “Zend uw adem en zij worden geschapen” (tegenwoordige tijd!) en “zo geeft U de aarde een nieuw gelaat” (tegenwoordige tijd!). Zo maakt de zanger een verbinding met het oerbegin waar God de adem geeft aan lemen poppen die bezielde beademde mensen worden. Ik ervaar opnieuw hoe afhankelijk ik ben van Gods gave van leven. Herken je dat?
Goed begin!
Als de dag begint met het oprekken van de hemel en de fietsers, autobestuurders, steppers, OV-reizigers en wandelaars op weg van de ene plek naar de andere gaan of als je thuis bent, dan is de Heer allang begonnen in de tegenwoordige tijd. Het nieuwe seizoen van onze kerk staat in de startblokken: samen zingen en bidden, elkaar ontmoeten in de kerkdiensten en daarbuiten. Dat alles in de tegenwoordige tijd, want die is vervuld van futurum, van toekomst, van God Zelf; een goed begin dus. Ga je mee?
Robert-Jan van Amstel, 13 september 2023
(bovenstaande, aangepaste tekst is gepubliceerd in het blad SamenSpel van de Gereformeerde Kerk van Putten uitgave sept-okt 2023)
Afbeelding in de header van Gerd Altmann via Pixabay
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Ik voel mij aangesproken.
‘Toen Jezus langs de zee van Galilea liep, zag Hij Simon en Andreas, de broer van Simon, een net in de zee uitwerpen, want zij waren vissers. En Jezus zei tot hen: Kom achter Mij en Ik zal maken dat u vissers van mensen wordt’.
Zeer persoonlijk word ik, bij de lezing van in deze tekst, aangesproken.
Met één oogopslag ziet Jezus of iemand al dan niet geschikt is om een bepaalde dienst voor Hem te verrichten. Jezus was een Visser van mensen, Hij wist dat Hij evenals Zijn voorloper, Johannes de Doper, zou worden gedood. Zijn werk moest ook na Zijn dood worden voortgezet. Daarom roept Hij, tot op de dag van vandaag, volgelingen die Zijn werk hier op aarde willen voortzetten: vissers die mensen.
Iedereen met haar/zijn eigen taak en gave. De een gebruikt een hengel en de ander een net. In onze geloofsgemeenschap aan de Achterstraat is een Andreas en al die andere namen, net zo belangrijk als een Simon.
Als ik niet zo goed met het net overweg kan, dan gebruik ik wel een hengel.
Wie weet sla ik een Petrus aan de haak?
Ja ik blijf en ga mee!
Simon B
Prachtig verwoord, Simon. Dank je wel! Ik doe met je mee 😉
“Ik ervaar opnieuw hoe afhankelijk ik ben van Gods gave van leven. Herken je dat?”
Ja. En als je het eenmaal beseft is daarna Gods aanwezigheid in de tegenwoordige tijd niet meer te missen: boven ons, onder ons, om ons heen en in ons. Elk moment nieuw. We hoeven alleen maar te beamen.
Dank voor de fijne column.
Dank je wel, Eva voor je reactie. Mooi hoe je dat zegt: “We hoeven alleen maar te beamen”. Als ik die stap zet, ervaar ik zoveel ontspanning.