Geen begin en eind
Waar begin ik aan…. een korte biografie schrijven over nota bene de heilige Geest van God. Hoe kan ik van een ongrijpbaar onderwerp iets tastbaars en mededeelzaams maken? Als biografieën een overleden persoon als onderwerp hebben, dan is er een begin en een einde. Er zijn ook (auto-)biografieën van en over (nog) levende personen. Het begin is er, het einde ligt in Gods horizon. Maar hoe doe ik dat als het gaat om de Geest die ooit begonnen is en geen einde kent, niet is te vatten in de menselijke tijdlijn?
Bladeren in de Bijbel
Beginnen met bladeren in de Bijbel is een goede start: de Geest van God komen we direct in het begin van de Bijbel tegen. Er is geen inleiding of voorwoord, ineens is de Geest daar, Genesis 1, vers 1:
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht.
Er is duisternis. Het levensboek van de schepping is nog dicht, alsof de Geest de eerste lezer wordt. Dan ineens knipt God (een) licht aan en het verhaal van God en onze wereld kan beginnen.
De Geest is dus ahistorisch, net als God Zelf: woordloos, zwevend, broedend, afwachtend, los van iedere tijdlijn en historie. Het Hebreeuwse, vrouwelijke (!) woord voor “geest” in het Oude Testament luidt ruach. Andere vertalingen zijn wind, luchtstroom, bezieling. Het woord is verwant met rawach. Dat is te vertalen als “ruiken” en ruiken doen we met onze neus.
In het Nieuwe Testament horen we van pneuma, Grieks voor “Geest”. Regelmatig is pneuma gepaard met het woord Hagion, “heilig”, zoals in Lucas 3, vers 22 waar we horen van de heilige Geest die in de gedaante van een duif op Jezus neerdaalt, als Hij gedoopt wordt door Johannes de Doper.
Bladerend tot aan het slot van het boek Openbaring, dan zijn we inmiddels 66 Bijbelboeken verder, horen we een sprekende Geest die samen met de bruid, de kerk, zegt: “Kom!” (Openbaring 22, vers 17)
Hij heeft door de Bijbel heen een hele geschiedenis meegemaakt, menselijk gesproken. Tussen de eerste en laatste bladzijde van de Bijbel komt Gods Geest op allerlei manieren in actie en ter sprake waardoor Zij zich meer en meer ontvouwt.
Ontvouwen
Wat ik inmiddels geleerd heb van het lezen van biografieën is dit: een biograaf maakt keuzes en legt rode lijnen van iemands leven bloot. Dat doe ik dus hier ook.
Ten eerste: wat ik hier beschrijf heeft (dus) de aard van ontvouwende biografie. Ik kan slechts wat aantippen, omdat de Geest groter is dan ik als mens kan bevatten. Met de tijd leren we Hem (Haar) meer kennen. Ten tweede wil ik een zet in de goede richting geven om op de vraag die ik als dominee regelmatig krijg, “Wat is nou de Heilige Geest?”.
Concreet zou ik dan antwoorden in drievoud: de Heilige Geest is
- aards, want Hij is de Adem van God.
- voorwaarts, want Hij is beweging.
- bovenaards, want Hij tot aan vandaag de brug waarmee Jezus Christus ons iedere dag wil bereiken. In het bijzonder zie ik dat terug in de sacramenten van doop en Avondmaal én in ons hart.
1. Aards
Als een kindje uit de buik van de moeder komt, dan moet het adem halen. De tere longetjes krijgen ineens zuurstof. Plots vullen de longblaasjes zich met lucht. De navelstreng is overbodig geworden. De hersenstam stuurt nu de longen aan om in- en uit te ademen.
Kijk nu eens met andere ogen naar dat moment als een pasgeborene begint te happen naar adem. Dan zie ik dit gebeuren: het kindje krijgt adem, geblazen in de neus. In een flits van tijd is God degene die de adem binnen laat stromen in het kersverse leven. Gods aanstoot is de eerste ademstoot. Gods eerste zet is een levenszet. De Geest heeft geen begin, Hij geeft een begin.
Ieder kindje dat zo de eerste ademhaling ontvangt, is voor mij een directe herhaling uit Genesis 2. Daar lezen we dat God stof bij elkaar heeft geboetseerd tot menselijke proporties. Dan blaast Hij de levensadem in de neus (!):
“Zo werd de mens een levend wezen.”
(Genesis 2, vers 7 NBV04vertaling)
Of uit de mond van Job zelf:
“De adem van God heeft mij gemaakt, en de bezieling van de Almachtige geeft me leven.” (Job 33, vers 4)
Hoe sterk is het contrast als we Psalm 104, vers 29 lezen: als God zijn Adem binnenhoudt, sterven alle mensen. Of als we bladeren naar Prediker 12, vers 7:
“Het stof keert terug naar de aarde waar het vandaan kwam, en de levensgeest naar God die hem schonk.”
Ofwel: de Geest van God is fysiek aanwezig in de wereld (op grote schaal) en in de longen van mensen (op kleine schaal), als Adem van alle leven.
2. Voorwaarts
Naast het aardse en fysieke van de Geest, valt mij het voorwaartse of bewegelijke van de Geest op. Hij werkt intens in een mens op microniveau tot de laatste adem én zweeft over het water op macroniveau. Volgens mij doet Hij dat nog steeds. De Geest laat zich niet klein krijgen of wegstoppen in een vacuüm. In het eerder genoemde vers van Genesis 1 gebruikt de oude Israëliet markante beeldspraak: de Geest zweeft over het water. Je zou het Hebreeuwse “zweven” kunnen vertalen als: “in beweging brengen”. Dat gebeurt ten tijde dat de wereld nog woest en leeg was, toehoewabohoe. Of zoals ik ergens las: zompig en dompig.
Terwijl de aarde nog van niks weet, brengt de Geest reeds reuring. Ik herinner het moment in Genesis, dat God ineens spreekt: “Er moet licht komen” (Genesis 1, vers 3 NBV). Het licht dat niet door zon, maan en sterren wordt verspreid, krijgt alle ruimte. De aarde verschiet van kleur. Van de Geest horen we niets meer tijdens de zes scheppingsdagen. Tot dus het moment dat God het stof van menselijke proportie bezielt met Zijn adem.
Bewegelijke van de Geest
Andere voorbeelden van het voorwaartse en bewegelijke van de Geest, als God die aan het werk is, zien we concreet als Hij het volk door de woestijn leidt, te lezen in Jesaja 63, vers 11. Of Hij wordt merkbaar en voelbaar in koning Saul, 1 Samuël 10, vers 6. Ik kan het niet laten om u, lezer, te verwijzen naar Lucas 10, vers 21, één van mijn favoriete Bijbelteksten: in dit ene verse zie ik een levendige gestalte van de Drie-Ene God. De Geest vervúlt onze Heer Jezus tot jubelen en juichen. Hij zegt: “Ik dank U, Vader, Heer van hemel en aarde,…”
We kennen het geweldige en prachtige visioen als de Geest Zijn werk doet in Ezechiël 37: als na het gedruis de beenderen bij elkaar zijn gevoegd, de pezen en het vlees erop worden geplaatst en met huid overtrokken, dan komt de (levens)geest en brengt deze geboetseerde levenloze menspoppen tot leven. De kinetica van de Hemel is bestemd voor individu – Adam- en collectief – een compleet volk, een hele schepping.
Pinkstermoment
Ik proef het voorwaartse van de Geest in het Pinkstermoment, als de Geest wordt uitgestort over de mensen, Handelingen 2, vers 1vv. Heel het huis waar volgelingen van Jezus in gebed en afwachting zijn van de Geest, wordt vervuld door de Geest. Vlammen in de vorm van tongen verspreiden zich en zetten zich op ieder individu.
“Ze raakten allen vol van de heilige Geest”
en begonnen te spreken. Het lijkt waarachtig op Genesis 1: de Geest beweegt de wateren en Gód spreekt.
Het voorwaartse van de Geest gaat verder in de gemeente van Jezus Christus, zoals Paulus zo prachtig beschrijft in de zijn brief aan de gemeente te Korinte:
“er zijn verschillende gaven, er is één Geest” (1 Kor.12, vers 4)
En:
“In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente.” (vers 7)
De Geest deelt in allerlei gaven zoals Hij dat wil (vers 11)
De Geest doordrenkt allen van de gemeente (vers 13). Paulus gebruikt een beeldend woord: doordrenken. Geen vezel wordt overgeslagen of de Geest is erbij betrokken – Hij zorgt voor beweging.
Mystiek – bemiddeling
Vanuit het aardse en voorwaartse van Gods Geest maak ik een volgende stap. Dan zie ik een echte verschuiving in de biografie van de Geest. Een treffende aftrap zie ik terug in de belijdenis van de christelijke Kerk zoals die van Nicea-Constantinopel die in de 4e eeuw van onze jaartelling is opgesteld:
Ik geloof in de Heilige Geest die Heer is en het leven geeft, die van de Vader en de Zoon uitgaat.
Door de eeuwen heen zien we de Geest langzamerhand verbonden worden met de mystiek, het bovenaardse; de ontvouwende openbaring van het werk van de Heilige Geest. Hij werkt meer en meer bemiddelend tussen God, Jezus Christus en ons mensen.
3. Bovenaards – doop en Avondmaal
De Heilige Geest raakt zeer betrokken bij twee heilsbevorderende handelingen die door Jezus Christus zelf zijn ingesteld in de evangeliën: de doop en de viering van het Avondmaal waar brood en wijn worden gedeeld. In Matteüs 28, de slotverzen van het evangelie, zendt Jezus zijn leerlingen uit om alle volken te dopen in de Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest (Matteüs 28,19b). Er wordt hier dus een concrete verbinding gemaakt van de Geest met de doop.
Genade
De apostel Paulus doordenkt dit systematisch in zijn brief aan de Romeinen. In eigen woorden zou ik het zo willen zeggen: bij de doop wordt de mens door de Geest bewust gemaakt, dat hij/zij leeft in de nieuwe werkelijkheid van Jezus Christus. De zondige natuur wordt gebroken en vernieuwd door Christus’ lijden, dood en opstanding (Romeinen 6, diverse verzen). De mens gaat leven vanuit het gered-zíjn en niet om de redding in Christus te verdienen. Niet langer de orde van de wet die dood brengt, maar de orde van de Geest (Romeinen 7, vers 6c). Ofwel: de heilige Geest brengt ons op het peil van Gods genade, zoals Hij als Adem van God onze longen op spanning houdt. Gods Adem die de eerste mens Adam gegeven wordt tot de Adem van genade en redding.
Verbindende schakel
De andere handeling om het heil te bevorderen en waar de heilige Geest betrokken is, vinden we in het delen van brood en wijn. In de evangeliën en in de eerste brief aan de Korintiërs waar wordt gesproken over Jezus die tijdens het laatste avondmaal met zijn leerlingen het brood en de wijn deelt, lezen we niet over een directe aanwezigheid van de Geest.
In onze gereformeerde traditie wordt wel de nadruk gelegd op de Geest die als een verbindende schakel – de Geest schenkt in de tekenen van brood en wijn de kracht (virtus) en het leven van Christus (V.d. Kooi / V.d. Brink, Christelijke Dogmatiek, p.551).
Calvijn
Bij de reformator Calvijn horen we zelfs van werkelijke presentie van Jezus in de twee tekens:
“De Geest staat garant, dat Jezus tegenwoordig ís” (p.551)
Ik houd dit steeds in gedachten als de tekens van brood en wijn als tekens van herinnering mij worden aangereikt. De Geest doordrenkt brood en wijn met Jezus’ presentie.
De heilige Geest houdt, net als bij de doop die eenmalig is en het avondmaal regelmatig terugkerend, het getuigenis op niveau waar het gaat om verbinding met de Gastheer die de dood heeft overwonnen, ónze Heer Jezus Christus die zit naast de Vader.
Borg voor presentie
‘De’ biografie van de Geest heeft een open einde, laat staan een begin. Zonder de Geest geen beweging, geen ademspanning, geen presentie van Jezus Christus in onze tijd. Hij staat borg voor het geschenk van God voor alle mensen: de Liefde van God in ons hart uitgegoten door de Heilige Geest die ons gegeven is (Romeinen 5, vers 5).
Door de Geest hebben wij een biografie.
ds Robert-Jan van Amstel, 22 mei 2021.
Bovenstaande tekst is eerder gepubliceerd in het blad Credo, uitgave mei 2019. Een aantal kleine aanpassingen heb ik gemaakt voor mijn website.
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.