“Onder, dieper nog dan uw hart leeft uw ziel”, zo begint dr Abraham Kuyper (1837-1920) zijn meditatie over Psalm 73,vers 28 (Nabij God te zijn, boek I, 1908, p.1). Dit prikkelt mijn visuele voorstellingsvermogen. Of wat te denken van deze verrukkelijke zinnen in een andere meditatie over het grote gebod en dan met name over God liefhebben met geheel uw ziel (Matteüs 22, vers 37) in het Nederlands van begin 20e eeuw:
“Eerst als het wordt een God liefhebben ook met geheel uw hart, begint die liefde in echt menschelijke gewaarwording u te doortintelen. Die liefde van het hart is onweerstaanbare wederzijdsche aantrekking.
Meer dan eens wordt ze daarom als “een kleven van de ziel aan God” in de Schrift aangeprezen. […] Wat nu in de natuur aantrekkingskracht heet, heeft in het geestelijke liefde. Liefde is niet iets gemaakts, iets bestudeerds, maar een vanzelfsheid.” (p.248)
Smaakmakers
Alleen al die woorden ‘doortintelen’, ‘het kleven van de ziel aan God’ en ‘vanzelfsheid’ zijn smaakmakers in deze zinnen. Moeten ze gelijk begrepen worden? Nee, daarvoor zijn het meditaties. Deze meditatieve teksten zijn vruchten van Kuypers persoonlijke omgang met God. Geen exegetische spitsvondigheden of wat pennenstreekjes die zo weer vergeten zijn. De hooggeleerde is nederig naar God toe. God is groots in hoe Hij de mens aanraakt. Die ontmoeting mondt uit in “volzaligheid” (p.3). De pen van Kuyper schetst die majestueus.
Ik moest even met mijn ogen knipperen, toen ik las dat Kuyper ruim 2600 meditaties heeft geschreven. Iedere zondagmiddag nam hij een paar uur de tijd om te mediteren. Hij overpeinst de woorden van de Schrift. Wat er binnenin zijn ziel gebeurt vertrouwt hij toe aan het papier. Ik heb een kant van dominee, minister-president, journalist, kerkstichter, theoloog, emancipator en Simson van het calvinisme Kuyper ontdekt die ik tot voor kort niet kende.
Verrassend modern
Een mysticus, een diep reikend taster en zoeker, een gelovige die voor het innerlijke oog aantrekkelijke verbindingen maakt tussen God en de mens, zo schrijft Kuyper: “Hij alles, gij niets. Hij de Hooge en Verhevene, gij het nietig creatuur uit zijn hand.” (NGtz 1, p.250) Tegelijk schrijft hij zo intiem: “Hij uw Vader, gij zijn kind. Niet maar één van de kinderen Gods, neen, maar zijn kind op een eigen wijs, in een persoonlijk verband, weer anders dan andere kinderen Gods. De intiemste gemeenschap die zich in hemel of op aarde denken laat. Hij uw Vader, uw Herder, uw Zielsvriend en uw God!” (NGtz 1, p.2-3)
Wat hij hier schrijft, is verrassend modern-individueel trouwens: ieder mens is uniek en kan “op eigen wijs” een verbinding hebben met God, zoals andere mensen die op hun manier beleven. De eigenheid van de mens wordt intact gelaten.
Focusgroep
Dat laatste sprak de focusgroep in Rotterdam ook aan. Deze door mij samengestelde groep van vier actieve kerkgangers van boven de 40 jaar, behoort bij de Alexanderkerk (PKN) waar ik als predikant actief ben. Met deze groep heb ik willen bekijken of de meditaties van Kuyper in de context van een stadse kerk zeggingskracht hebben voor ‘de’ protestanten nu. Mede door wat prof. dr. V. Hepp, hoogleraar dogmatiek aan de Vrije Universiteit, schrijft na Kuypers overlijden: “zijn meditaties onder het Gereformeerde volk zullen een blijvende bron van zielsgenot zijn, vele eeuwen lang” (De Reformatie, uitgave 12 nov. 1920) De vele eeuwen zijn nog niet verstreken: wie leest de meditaties nú nog?
Intiem
De Rotterdamse focusgroep heeft op mijn verzoek twee meditaties gelezen waar ik reeds uit heb geciteerd. De mensen vinden het belangrijk, dat een meditatie wat schuurt en tot nadenken stemt. “Er moet wat gebeuren in mij”, zo zei er één.
Het was nieuw voor ze om te horen, dat (christelijk) mediteren en daarover schrijven zoals Kuyper deed, een manier is om een intieme omgang te hebben met God, in gesprek gaan met God zelf. Dat is tasten van de ziel. Afdalen in jezelf. Uit het Bijbelvers waarover wordt gemediteerd worden de woorden geproefd, welke emoties komen vrij, welke smaak hebben de woorden, waar haakt het in mijn biografie, waar zie ik God zelf in die tekst, waar kan Hij spreken tot mijn ziel. Het is een verrijking om zo met een Bijbeltekst associërend bezig te zijn zonder dat een exegeet of een theoloog of überhaupt iemand zegt dat het niet zou kloppen.
Ongelijkheid?
De indruk die de lezers hadden bij Kuyper werd gestempeld door het gevoel dat Kuyper meer lijkt te hebben met God dan de gemiddelde lezer waardoor een zekere vorm van afstandelijkheid ontstaat. Hij kan dan bijvoorbeeld schrijven dat God “uw Vader, uw Herder, uw zielsvriend is”, alleen lijkt het erop dat hij dat toch liever voor zichzelf wil houden. Want: “Wie daar nog niet toe kwam, verstaat dit niet” (NGtz I, p.3). Dat geeft én onrust én het idee dat Kuyper bij wijze van spreken dichter bij de brandende doornstruik staat dan iemand anders. Zo wordt ongelijkheid gecreëerd en daar willen we anno nu niet meer aan.
Machten van de wereld
Verder viel het de focusgroep op hoe Kuyper zijn tijd in de kijker heeft, de eerste jaren van de 20e eeuw. De machten in de wereld, zoals het liberalisme, de industrialisatie, het communisme en het Verlichte individualisme oefenen op allerlei manieren invloed uit op het geloof van de gewone man, de kleyne luyden. De wereld is “wreed” zo schrijft Kuyper op.6 in Nabij God te zijn. De wreedheid neemt steeds verfijndere vormen aan.
“Alle hemelsche weerglans in het openbare leven uitgedoofd … Van God wordt niet meer gesproken.” (p.6)
Dat maakte ons (opnieuw) bewust, dat tóen een zelfde kracht vol anti-geloof aan het werk was en mensen wegtrok bij God vandaan. Diezelfde uitdaging hebben we als kerk en gelovigen in 2020 precies zo. Zoals Kuyper toentertijd de vinger op de zere plek wist te leggen, waar zien wij als predikanten, ambtsdragers, kerkgangers, gelovigen de onttakelende krachten in onze samenleving (en in onze kerken!) die geloof en God volledig buiten spel willen zetten? En durven wij die hardop te benoemen?
Moed
Kuyper schrijft om “toch moed te houden” (NGtz I, p.6), want God zal altijd dichtbij zijn in zijn ontferming. We kunnen Hem nabij zijn door “het ingaan van tot dat innige leven, dat jubelen kan: “God heb ik lief” … in de persoonlijke ontmoeting van uw ziel met den Eeuwige.” (NGtz I, p.7)
Wat Kuyper schrijft, bezielt mijn hart, zelfs in 2020.
ds Robert-Jan van Amstel, 4 november 2020
(Bovenstaande tekst is opgenomen in het themanummer “Abraham Kuijper” van Confessioneel-Credo , juni 2020)
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.