Via de post ontving ik onder andere deze kaart:
Mij toegestuurd door iemand die me goed kent en mij dus laat kauwen op en nadenken over deze woorden: “durf traag te zijn”. Te veel hooi op de vork, te veel dingen leuk en uitdagend vinden in het werk als dominee, te weinig tijd om verhalen, gebeurtenissen, gevoelens te laten bezinken. Dan ineens knakte er iets midden in mijn hersenen eerder deze maand. Rust houden is het devies van mijn huisarts. Traag durven te zijn, zoals de onlangs overleden collega Jaap Zijlstra heeft geschreven. Dat vind ik lastig.
Het woord traag doet me denken aan wat professor Harry Kunneman eens heeft gemunt, trage vragen stellen. In een interview in dagblad Trouw uit 1999 zegt hij onder andere:
Hoe ga je om met ziekte, lijden en dood? Met relaties, ontrouw en geweld? Kunneman noemt deze vragen ’trage vragen’. […] ,,Het belangrijkste voorbeeld daarvan”, meent Kunneman, ,,is de confrontatie met onze sterfelijkheid, die tijdens onze jeugdjaren met gemak en onbekommerd op afstand gehouden kan worden, maar die zich vroeger of later hoe dan ook opdringt.”
Of zoals ik lees op een blog van Ivo Beckman Lapré:
Trage vragen zijn uitnodigende vragen. Vragen die verstillen, vragen die vertragen maar je niet stil zetten. Het zijn directe vragen die je terug brengt naar de kern van “waarom je de dingen doet… die je doet”. Maar ook: wat is mijn verhaal ten aanzien van mijn werk en mijzelf? Waarom heb ik het beroep wat ik uitoefen en kom ik daar tot mijn recht als persoon?
Trage vragen maken je weer eigenaar van jouw leven, inclusief de (h)erkenning van je talenten, valkuilen, missie en roeping. Bovenal zijn trage vragen praktisch en direct toepasbaar.
De komende tijd ga ik aan de gang met de woorden van Zijlstra “durf traag te zijn” en met diverse trage vragen om eigenaar te worden van mijn leven. Want graag blijf ik God dienen in zijn rijke Wijngaard.
ds. Robert-Jan van Amstel, 31 januari 2016
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.