Je herkent het vast wel. Je benadert het bakkerijgedeelte van een supermarkt. De geuren van vers gebakken deegwaren kringelen je tegemoet:
“Wat ruikt het hier lekker!”
Ik krijg er altijd trek van. In het pad van de wasmiddelen en ander zeepsop zijn de geuren van lavendel, lentebloesem en andere zeepgeuren niet te ontwijken. Als je bewust gaat ruiken, dan hebben winkels hun eigen geuren. De parfumerie ruikt anders dan een drogisterij. Wat te denken van de viskraam met de geur van verse vis of de Vietnamees in zijn mobiele keuken met zijn geurende vlammetjes. Ik heb vernomen dat zelfs in ziekenhuizen aroma’s worden verspreid om de bezoekers en de patiënten op het gemak te stellen.
Of denk aan vertrouwde geuren zoals in je eigen huis of bij de ander als je daar over de vloer komt. Een geur is heel persoonlijk. Ik weet nog van mijn oma dat ze heerlijke stoofperen maakte die uren lang pruttelden boven een olievlammetje – het rook altijd zo lekker in huis daar! Een aangename geur heeft iets intiems.
Ga je bewust ruiken in een winkel of laat je je neus gaan over een nieuw boek, dan gebeurt er ook iets in je hersenen. Probeer maar: de neus ontvangt de boodschap en je hersencellen worden in werking gezet. Een geur verspreidt een boodschap, zo laten de reclames op de televisie ons geloven: tintelend fris, sportief, zwoel, verleidelijk, of juist iets waar je je neus voor ophaalt en liefst dichtknijpt.
Geuren nu en toen?
Zijn geuren alleen iets van deze tijd? Als we bladeren naar het begin van de bijbel, dan lezen we niet over de geuren in het paradijs. De eerste plaats in de bijbel over een geur lezen we bij het offer dat Noach voor God brengt als hij samen met zijn gezin voet aan wal zet na de zondvloed (Genesis 8, vers 21). Opvallend is, waar in de bijbel over geuren geschreven wordt, dat die vaak verbonden zijn met offers voor God.
Eén van de mooie uitzonderingen is Paulus. In zijn tweede brief aan de christelijke Korintiërs, horen we van de kennis van God die als een aangename geur wordt verspreid door mensen (2 Korintiërs 2, vers 14). Blijkbaar een vertrouwde, welriekende en intieme geur die je in beweging brengt:
“Wij zijn de wierook die Christus brandt voor God…”
(2 Korintiërs 2, vers 15)
Sommigen in onze leefwereld vinden wat ze ‘ruiken’ bij christenen (Christus-mensen) vertrouwd, lekker, geliefd, mooi, een nestgeur – “een geur ten leven”, een geur van redding. Sommigen die ooit kerkganger zijn geweest ruiken toch die vertrouwdheid van vroeger als ze weer een kerk binnenkomen.
En misschien ken je anderen die de geur van christen-zijn maar ‘afstotend’ vinden. Om met Paulus te zeggen: “een geur die leidt tot de dood”. Ofwel geuren van het geloof dat uit een ver verleden komt met een boek van 2000 jaar oud… De geur zoals Robert Long jaren geleden kon zingen in zijn lied “Jezus redt” over de bisschop in zijn draagstoel “die weer dezelfde ouwe kool komt stoven”.
Een onaangename geur die tot de dood leidt, zo schrijft Paulus. Hij heeft het dan over mensen die aan Gods Woord willen verdienen (2 Korintiërs 2, vers 17). Die hangen een prijskaartje aan de liefde van God. De liefde wordt voorwaardelijk gemaakt. In plaats van een bevrijdend evangelie, wordt Gods woord beknellend en verliest het zijn frisse geur.
Geuren in Amsterdam
Dat bepaalt ons als volgelingen van Jezus Christus bij de aftrap van het nieuwe seizoen. We zijn klaar voor de start. Wat zou het mooi zijn als we als DmB een “aangename geur” (2 Kor.2,14) verspreiden in onze stad in het komende seizoen. Dat mensen gaan zeggen: “Wat ruikt het hier lekker!” Want: ieder mens is van waarde voor God. En dat willen we blijven vieren, iedere zondag opnieuw, in de Naam van Jezus Christus.
ds Robert-Jan van Amstel, 12 september 2014
(bovenstaande tekst is gepubliceerd in Monitor, een driemaandelijkse uitgave van Stichting Diensten-met-Belangstellenden Amsterdam, jaargang 49, nr.3.)
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.