“Eigenlijk weten we niet waarom we dromen”, aldus dromenkenner en psycholoog Douwe Draaisma die onlangs het boek De Dromenwever heeft geschreven. De meeste dromen zijn verdwenen, zodra we ontwaken. Soms probeer ik weleens een droom op te roepen. Bijvoorbeeld het beangstigende fragment dat tijdens de preek mijn iPad vastloopt. Helaas, iedere poging strandt. Een bekende, wetenschappelijke verklaring waarom we dromen heeft te maken met de hersenen die tijdens de slaap herkauwen wat we overdag allemaal gezien, gedacht en ervaren hebben. De droom is “een weerspiegeling van je leven, van je angsten en besognes”, zo zegt Draaisma.
Ik denk dat Prediker, de wijsheidsleraar in zijn boek in de bijbel, een punt heeft:
“Drukte leidt tot dromerij” (Prediker 5, vers 2)
Je bent druk in je hoofd vanwege alles en nog wat. Er is veel te doen op je werk of thuis. De kerstdrukte en de organisatie daaromheen. In de supermarkt horen we veelvuldig de kerstmuzak als “I’m dreaming of a white Christmas”. De met boodschappen gevulde karretjes met een kop erop staan geduldig in de rijen voor de kassa. Het kerstdiner is met de hele familie een drukte van belang. Of je verzamelt moed bij elkaar om de komende dagen door te komen, omdat je dat hele kerstsfeertje maar niets vindt. Maak je je zorgen of en wanneer je baan wordt wegbezuinigd. Je gedachten gaan naar een maatje dat je hebt verloren aan de dood of aan het leven.
Het moment dat we het nieuwe jaar 2014 begroeten, gaat gepaard met terugkijken op het oude jaar. Wat is definitief achter de rug? Wat gaat mee het nieuwe jaar in? Wat wordt de uitdaging?
De Spaanse schilder Salvador Dalí komt in mijn gedachten. Hij schilderde in 1931 het werk “De duurzaamheid van de herinnering” met de weke uurwerken.
Waarom we dromen laat Dalí meesterlijk zien. In ons dagelijks leven tikt de tijd onverbiddelijk door. De agenda’s blijven maar gevuld. We begroeten een nieuwjaar én verzuchten: “De tijd gaat snel”. Dalí zet een heel ander beeld neer: de tijd is zo zacht als camembert. De uurwijzerplaten hangen als gesmolten kaas over de rand of over een tak. Het gezicht waarin we Dalí herkennen, heeft de ogen dicht. De tijd ligt als een slap uurwerk over de wang. Op het omgedraaide uurwerk met de rode bovenkant krioelen mieren. De vlijt van de mier waarover de dichter spreekt in Spreuken 6, vers 6 is voor Dalí geheel anders: mieren staan symbool voor verderf, afbraak, voor de dood. De mieren beginnen met peuzelen aan het uurwerk. Tijd is relatief. De tijd zet alles in het kader van de dingen die voorbijgaan. Dromen gaan daar bovenuit: dromen helpen de mens het raadselachtige tegenwoordig te stellen en het ongrijpbare zichtbaar te maken.
Waarom we dromen, heeft volgens de bijbel een belangrijke functie: in de droom ontvangt de mens een boodschap van God. We denken aan de droom van Jakob bij Bethel: de ladder tussen hemel en aarde (Genesis 28). Hij kreeg te horen dat het aantal nakomelingen net zo groot zal zijn als het stof van de aarde. God zal altijd bij hem zijn.
Of de droom van de kersverse koning Salomo (1 Koningen 3, vers 5 en verder) waar hij God vraagt om wijsheid. God zegent hem daarbij met rijkdom en een lang leven. Of wat te denken van Jozef die te horen krijgt dat Maria zwanger, dat hij met Maria zal trouwen en het kindje de naam Jezus geven (Matteüs 1, vers 20 t/m 25). De droom van God brengt de mens op een nieuwe weg. Een ommekeer, een bekering, een omslag in doen en denken.
Vanuit de droom wordt Gods Koninkrijk geboren, zo zingt een kinderliedje van Elly en Rikkert. Jezus Christus is komen wonen onder de mensen, zo vieren we het feest van Kerst. De liefde van God krijgt gezicht in deze mens. Een droom is uitgekomen om ons uit de droom te helpen.
ds Robert-Jan van Amstel, december 2013
(tekst is gepubliceerd in Monitor, 9 december 2013, periodieke uitgave van Stichting Diensten-met-Belangstellenden)
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.