Onlangs opende ik een map vol vakantiefoto’s op mijn computer. Bij één foto borrelde gelijk een verhaal op. Ik was samen met mijn vrouw Mariëtte in 2012 vakantie vlakbij Turijn. Graag wilde ik de kerk, de Johannes-de-Doper-kathedraal ofwel de Dom van Turijn, bezoeken. Want in dat godshuis wordt de lijkwade van Jezus Christus sinds 1578 bewaard. Het betreft een stuk stof van ruim 1 bij 4 meter. Daarin zou Jezus zijn gewikkeld nadat Hij van het kruis op Golgotha was afgehaald en begraven zou worden. Een vage afdruk is te zien van het gezicht van Jezus Christus, zijn lichaam, zijn armen en benen. Tot op vandaag wordt er hevig gedebatteerd of deze lijkwade nu echt is of niet.
De lijkwade ligt in een rijkversierde ruimte (klik op de foto): dieprood toneeldoek, veel goudgerand goed, dik spik en span glas. Daarachter staat de kist waarin het doek wordt bewaard en beschermd. Het doek zelf is dus niet zichtbaar. Af en toe wordt het doek tentoongesteld. Dat betekent dikke rijen voor de deur van de kerk.
Terwijl ik voor het raam stond en iets tegen Mariëtte wilde zeggen dat ik het jammer vond dat de lijkwade niet zichtbaar was, kreeg ik direct een “SSSShhhhtt” van de suppoost achter mij:
“Silenzio per favore!”
De non die blijkbaar haar taak heel serieus nam, wees ons naar een bordje met dezelfde tekst (vertaald: “Stilte alstublieft”), direct naast haar eenvoudige zetel.
Ietwat afgeleid richtten we onze ogen op een groot TV-scherm waarop we zagen hoe de lijkwade is gerestaureerd.
De kerkdeuren gingen open en een stel Amerikanen kwamen de kerk binnen. Nou ja, eerst hun stemgeluid en daarna zijzelf.
Snel werd duidelijk waarom zij de kerk met een bezoek wilden vereren:
“Oh my, let’s see the shroud of Jesus! It must be a wonderful experience!”
De suppoost achter me keek boos en haar “Ssssshhhtt” vulde de kerkruimte.
“Oh, excuse me”, zei één van de Amerikanen.
Ze keken door het glas… van hun fototoestel. Het flitslicht weerkaatste glansrijk op het kijkglas.
“Well, where is the shroud? Do you see it?”, op ijverige conversatie-sterkte.
Achter me klonk weer, schor-fluisterend:“Sssshhhht. Silenzio”
“Yeah, yeah, we will lower our voices”, zeiden de Amerikanen met een handgebaar van keep cool naar de inmiddels nijdige non.
Zij stond op en kordaat sprak ze:
“Basta!”
En in rap Italiaans vervolgde ze: ”Si deve lasciare la chiesa!” (“Eruit!”)
De Amerikanen verhieven hun stem: “What’s up?! We are just looking. We won’t leave the church.”
Een hele woordenstrijd volgde.
De kathedraal vervulde zich met het klatergeluid van suppoost-Italiaans en Amerikaanse tongval. Een andere non kwam eraan gelopen. En met enige bombarie werden de Amerikanen uit het heiligdom gezet.
De rust keerde weer, de laatste echo’s zochten een plek in de muur van de kerk.
De grote deur ging weer op. Er kwam een vrouw binnen. Heel stil. Haast schrijdend en onhoorbaar ging ze naar de plek van de lijkwade.
Ze ging voor het raam helemaal plat op de grond liggen met haar gezicht naar beneden.
Ik hoorde haar prevelen.
Ze snikte een paar keer.
Na vijf minuten stond ze op.
En geluidloos verliet ze de kerk.
Dat trof me toen heel sterk en nu weer, toen ik de foto’s bekeek in de Dom van Turijn: of Jezus nu wel of niet in die lijkwade heeft gelegen, is niet eens zo belangrijk. Hoe Hij eruit heeft gezien, ook niet zozeer.
Wél wat voor effect Hij heeft op mensen, nog steeds, tot op de dag vandaag.
ds. Robert-Jan van Amstel, 20 juli 2014; aangepast 12 augustus 2014
(bovenstaande tekst is opgenomen in de vierde uitgave van jaargang 2014 van het kerkblad “Kerkklanken”, uitgegeven door de Protestantse Gemeente Zunderdorp)
Ontdek meer van [ iBelieve ]
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.